WIE BEN IK?
“Hans, wil jij donderdagavond vlaggen?” Natuurlijk wil ik dat. Het is een wedstrijd tussen twee eerste elftallen en ze willen graag een neutraal arbitraal trio. De ploegen zitten in de voorbereiding op het nieuwe seizoen. Natuurlijk is fluiten leuker, maar als ik kan helpen door te vlaggen….helemaal prima. Heel stiekem vind ik het vlaggen eigenlijk heel leuk!
De wedstrijd begint en al snel blijkt dat de thuisspelende ploeg al verder is in de ontwikkeling dan de bezoekers. In no time staat het 3 – 0 zonder dat ik één keer heb hoeven te vlaggen. Dat geeft mij dus de tijd om mijn gedachten wat te laten zwalken tijdens de wedstrijd. In de loop van de eerste helft besefte ik dat ik in gedachten verschillende rollen heb aangenomen.
De eerste rol is natuurlijk die van assistent want daarvoor ben ik vanavond aangenomen. Ik was zelfs eerste assistent en stond dus aan de kant van de dug-outs en daardoor kwam ik al snel in mijn tweede rol; de trainer.
De trainer in mij zag al snel wat er misging bij de uitspelende partij. De uitspelende vereniging had een verdediging die zeer zwak was, maar dat lag zeker niet alleen aan hen. Het middenveld werd compleet overlopen met als gevolg dat de verdediging kon dweilen met de kraan open. Zo zien jullie maar hoe mijn gedachten gaan als ik niet zo veel te doen heb als assistent. Ik kwam tot de conclusie dat de trainer ernstig moest ingrijpen in de rust!
Al vlaggende dacht ik: “Maar als ik als 65-jarige mijn voetbalschoenen weer aan doe, dan zou ik misschien met de uitspelende ploeg nog meekomen ook!” En toen begon ik van binnen helemaal te gloeien, want dat zelf voetballen zit toch nog wel heel diep in me. Ik droom niet voor niets nog minstens drie keer per week dat ik zelf nog als sierlijke, makkelijk scorende spits aan het werk ben bij mijn oude clubs. Trauma of wishful thinking? Zeg het maar!
En nu dan toch uiteindelijk mijn rol als scheidsrechter. Welke beslissingen zou ik vandaag anders nemen? Dat viel mee; de scheidsrechter floot gewoon een goede wedstrijd. Ik verplaatste me wel regelmatig in zijn rol. Als scheidsrechter voel ik me vaak een marionettenspeler. Jullie kennen de marionettenpoppen ongetwijfeld. Ze zijn in verschillende vormen bekend en de “besturing” van de poppen kan van heel eenvoudig tot heel gecompliceerd zijn. Zoiets dus. Heerlijk gevoel als je het gevoel hebt dat je alle poppen tijdens een wedstrijd “aan jouw touwtjes” hebt. Zo af en toe probeert er een speler jouw spel te onderbreken door te zeggen dat hij toch niks gedaan heeft, maar als je zijn neus dan ziet groeien weet je, net als bij Pinokkio, dat hij aan het liegen is.
Zo nu weten jullie dus wat er allemaal door mij heen gaat en wie ik allemaal ben als ik assistent-scheidsrechter ben bij een redelijk saaie, makkelijke wedstrijd en welke rollen ik de revue laat passeren tijdens de wedstrijd. Hebben jullie dat nu ook of ben ik gewoon een beetje raar?
Hans Achterberg